Marco Flaskamp, marinier
‘In 1993 kwam ik terug van een VN missie in Cambodja. Ik was 26. Samen met twaalf andere mariniers had ik patrouilles gelopen, verkiezingen gereguleerd en één enclave die nog in handen was van de Rode Khmer in isolement gezet. We waren 24/7 samen geweest, we hadden avonturen beleefd en we hadden de dood en destructie gezien, veroorzaakt door het regime van Pol Pot.
En toen zat ik opeens thuis aan de keukentafel van mijn ouders. Ik dacht: wat doe ik hier? Het was november. Iedereen was aan het werk, mijn ouders ook. Ik verveelde me te pletter. Ik miste mijn maten en ik miste het werk. Op een gegeven moment heb ik mezelf een schop gegeven en ben ik collega’s gaan opzoeken. Dat hielp een beetje, maar het omslagpunt kwam pas echt toen ik na een paar maanden op oefening ging naar Noorwegen. Ik vond het heerlijk om weer onderdeel uit te maken van een groter geheel. Later ben ik uitgezonden naar onherbergzame gebieden in Afghanistan, Irak, Joegoslavië en Albanië, maar ik heb me nooit zo verdwaald gevoeld als aan die keukentafel.’