Barbara Kramer, tekstschrijver en contentstrateeg
‘In mijn eindexamenjaar woonde ik anderhalf jaar bij mijn vader. Daarvoor had ik altijd bij mijn moeder gewoond. Zij was lief, maar had geen regels waardoor het bij haar altijd chaos was. Mijn vader was georganiseerd en daarom trok ik naar hem toe. Alleen, een weekendvader bleek iets anders dan een vader voor elke dag. Het liep niet lekker, ook niet met mijn stiefmoeder die niet blij was met mijn komst. Ik voelde me nergens thuis en durfde er met niemand over te praten. Mijn moeder zou zeggen: ‘zie je wel’, mijn vader wilde het niet horen en mijn vriendinnen waren bezig met jongens en uitgaan. Dat boeide mij dan weer niet.
Vanuit een vaste plek kan je op avontuur gaan, maar ik was juist op zoek naar die vaste plek, dan is avontuur doodeng. Ik was eenzaam en spijbelde veel. In Haarlem woonden een oom en tante met wie ik goed contact had. Toen het zo slecht met me ging, ontstond het idee om bij hen te gaan wonen. Met gierende zenuwen heb ik het gevraagd en ze vonden het goed. Voor het eerst van mijn leven ervoer ik: dit is mijn leven, ik kies voor mij, ik hoef me niet aan te passen. Eindelijk durfde ik met vriendinnen op stap. Als ik thuiskwam lag er een briefje of iets lekkers op de keukentafel en ik moest altijd zachtjes doen op de trap om mijn oom en tante niet wakker te maken. Een fantastisch gevoel: vrij zijn en toch beschermd.’