‘Rond mijn 26ste heb ik geprobeerd van het toneel te verdwijnen.’

Mylou Frencken, zangeres, schrijfster, actrice

‘Rond mijn 26ste heb ik geprobeerd van het toneel te verdwijnen. Ik speelde met mijn man Bert: hij was de bullebak en ik het wiebelige blaadje, maar die rolverdeling vond ik niet prettig meer. Het werd te echt. Daarnaast vroeg ik me af of ik zelf wilde optreden of dat ik bezig was mijn vaders droom uit te leven, want hij was notaris, maar had eigenlijk artiest willen zijn.

Ik besloot achter de schermen te gaan werken: liedjes schrijven voor anderen, redacteur bij Sesamstraat. In diezelfde tijd kreeg ik een dochter en ik stortte me als een vogel op haar nest: gordijnen naaien, koffie drinken met vriendinnen. Het gaf rust, maar ik miste mijn artisticiteit en ook het naar buiten treden, waarvan ik dacht dat ik het niet leuk meer vond. Ik werd jaloers op mensen als Brigitte Kaandorp en Plien en Bianca die dat wel lukte.

Mijn moeder en twee kleinkunstvrienden zagen dat het niet klopte en stimuleerden me om dat podium weer op te gaan. Geleidelijk aan begon ik dat te doen en ik ontdekte dat naar buiten treden en naar binnen gaan bij elkaar horen, ik hoefde helemaal niet te kiezen. Bij het radioprogramma Andermans Veren mocht ik één keer in de week een zelfgeschreven liedje zingen. Zo bouwde ik een flink repertoire op. Toen ik met mijn eigen programma Alles nog prachtig in mijn eentje op het toneel stond – heel bewust in (weliswaar sexy) pak en niet in een flodderig jurkje – voelde dat als thuiskomen.’